Productie van radijs

Radijs is een eenjarig, kruidachtig gewas. Oorspronkelijk was radijs een lange dag-plant, dus een echt voorjaarsgewas. Tegenwoordig zijn er ook rassen die in de zomer, in de herfst en in de winter geteeld kunnen worden.  
Het eetbare deel, de knol, is een verdikking van het hypocotyle stengeldeel. Afhankelijk van het ras kunnen de knollen wit, rood, roodwit en roze zijn, maar van binnen zijn ze allemaal wit. De voorkeur wordt gegeven aan een helder rode kleur.
De knol kan rond, langwerpig-kegelvormig of halflang zijn. Een ronde knol wordt het meest gewaardeerd.
De laatste jaren gaat de voorkeur uit naar een wat grovere knol. Wel kan hierbij meer voosheid optreden. De gevoeligheid hiervoor is voornamelijk rasgebonden, terwijl ook de teelt­periode van invloed kan zijn (te veel verdamping).

Radijs heeft 9 chromosomen in de geslachtscellen (2 n=18). Kruisingen van radijs met rammenas en koolsoorten zijn goed mogelijk en kunnen fertiele nakomelingen geven.

De meest geteelde radijsrassen hebben een looflengte van 10 tot maximaal 20 cm. Te kort loof geeft moelijkheden bij het opbossen en verpakken en bij het machinaal oogsten. Te lang loof doet afbreuk aan de presentatie van het produkt. De bladeren staan in een rozet op de knol.